zondag 31 augustus 2008

Vuurvliegjes, een knipoog van God..

Het begint wel duidelijk te worden dat ik geen geboren blogger ben. Het schrijven vind ik leuk maar de frequentie neemt af en mijn inspiratie begint op te raken. En om me er nu weer van af te maken met een foto lijkt me geen goed plan.
En dan wilde ik vandaag eindelijk schrijven, was er geen electriciteit.... wat is het leven toch moeilijk...

De afgelopen week in Ombeyi was leuk, bijzonder en inspannend. Terugkomen van Ombeyi in Kisumu, met stromend water, electriciteit en internet is alsof ik terug ben gekomen van een andere planeet. Ik vind het dan ook moeilijk om er over te schrijven. Het leven in een dorpje is zo anders dan alles wat bekend is dat ik alleen maar impressies kan geven, vage schetsen van de werkelijkheid. Het is heerlijk om daar te blijven, om 's avonds door het dorp te lopen, de paadjes te volgen die je alleen kan zien omdat ze ietsje lichter zijn dan het gras. Weten welke kant je op moet omdat je de melkweg ziet, niet vervuild door licht van straatlantaarns en autolichten. Om te genieten van vuurvliegjes, die overal oplichten, als knipoogjes van God. Om te luisteren naar de verhalen van de mensen uit het dorp, over de mensen in het dorp. Verhalen die overgedragen worden van generatie op generatie, vol waarschuwingen en levenslessen. 'Een getrouwde vrouw mag nooit eieren of kippenvlees eten want dan worden haar kinderen onvruchtbaar. Als je verliefd bent voor je getrouwd bent kan je de relatie beter beeindigen want dan krijg je ziekelijke lustgevoelens.'
Om 's ochtends wakker te worden van gezang. De buurvrouw die vroeg met haar was bezig is doet zingend haar werk en van alle kanten vallen vrouwenstemmen haar bij. Je ziet ze niet maar het gezang klinkt betoverend.

Maar het maakte me ook verdrietig. Iedere dag hoorde ik in de avond ergens klaagzang opgaan omdat er iemand was overleden. Meestal jonge mensen, die in de bloei van hun leven zouden moeten zijn maar die verzwakt door AIDS het leven op moeten geven. In een recent verschenen rapport staat dat Ombeyi in de provincie de hoogste prevalentie van HIV heeft, 52% van de bevolking is besmet en veel moeten nog getest worden. Het is frustrerend om te zien dat er een lokaal ziekenhuis is dat prima zorg zou moeten kunnen verlenen aan de mensen, maar dat alleen maar lijkt te werken als de blanke sponsor op bezoek komt. Als de geldschieter er is worden dorpelingen als patienten 'ingehuurd' en worden medewerkers betaald om te liegen.

Maar ik wil niet droevig afsluiten, ondanks alle ellende zijn de mensen in Ombeyi niet verdrietig. Natuurlijk komen de tranen als er gepraat wordt over HIV, en mensen zijn geschokt als ze horen dat er wéér iemand overleden is. Maar het leven gaat door, de mensen praten, dansen en lachen. Vertellen elkaar vrolijke verhalen, want er is geen tijd om de moed op te geven. We leven vandaag en doen dat met alles wat we hebben. Wat er morgen komt zien we dan wel weer. Als God er is voor de vuurvliegjes en de grasprietjes, zal hij zeker ook voor ons zorgen.

En dat geeft een rust waar wij, blanke controlfreaks, jaloers op kunnen worden...

maandag 25 augustus 2008

Mooi!



Ik voel me een beetje verplicht om een nieuw stukje te schrijven. Niet omdat ik zo veel te vertellen heb maar omdat ik vanaf morgen naar Ombeyi ga om daar de rest van de week door te brengen. Ik ga daar les geven aan de moeders en vroedvrouwen, kijken hoe veel de kleine Jan Ties al gegroeid is en meehelpen met Care and Compassion, een programma dat hulp biedt aan AIDS-patienten. Het gaat niet goed met Ombeyi, veel mensen sterven ten gevolge van HIV, iedere keer als ik mensen uit het dorpje spreek komen ze weer met slecht nieuws.

Ik ben hier nog maar anderhalve week en moet en wil nog zo veel doen. Daarom maak ik me er maar weer eens van af met een foto...
ik zou graag willen dat iedereen hier langs kon komen om samen met mij te werken, om samen de ervaring te delen..
En ik snap het als je niet in stinkende sloppenwijken wilt werken, ik begrijp het als je niet constant met armoede geconfronteerd wilt worden en het is geen schande als je denkt dat je het niet overleeft zonder water en electriciteit.
Maar ik weet zeker dat de helft van de lezers na het zien van deze foto al op zoek is naar goedkope vliegtickets in de richting van Kisumu.
Hier had ik gisterochtend mijn ontbijt. Niets beter dan thee drinkend met je benen in het zwembad uitkijken over het meer... Het leven in Kenia maakt me gelukkig!

vrijdag 22 augustus 2008

Cedricks trieste blik..

'Als ik hem honderd shilling geef laat hij me door, laat hij me hier niet in de stromende regen staan en ben ik voor het donker thuis…'. Een wel erg aantrekkelijke gedachte die steeds weer door mijn hoofd schiet. Maar gelukkig is die andere gedachte sterker, die gedachte die me verteld dat ik schuldig ben aan corruptie als ik hem honderd shilling(1 euro) geef terwijl ik nog in mijn vorige blog geschreven heb dat corruptie klein begint en groot eindigt en dat ik daar niet aan wil meehelpen. We staan voor de poort van Kodiaga Prison en de soldaat die ons door moet laten geniet van het feit dat hij over de macht beschikt om een blanke te stoppen. Hij komt met belachelijke vereisten waar we aan moeten voldoen voor we naar binnen mogen terwijl andere mensen in en uit lopen en alleen een glimlach genoeg is.
Na bijna een uur zucht hij nog eens diep, en verteld hij ons op plechtige wijze dat we voor deze ene keer, bij grote uitzondering naar binnen mogen. Hij laat ons duidelijk merken dat we hem wel heel dankbaar mogen zijn voor zijn fantastische hulp.
We zijn in Kodiaga om Cedrick op te zoeken. Cedrick is een 15-jarige straatjongen die bij een ontsnappingspoging uit de kindergevangenis waar we normaal werken betrapt is waardoor hij zonder pardon naar de gewone gevangenis gestuurd is. De kindergevangenis is al geen fijne plek om te zijn maar de gewone gevangenissen in Kenia zijn volgens kranten de slechtste van heel Afrika en ‘Een hel op aarde’. Nu ik er ben kan ik me er iets bij voorstellen, de hoge poorten met tralies, de grote lege pleinen met alleen een paar soldaten die de wacht houden, gevangenen die rondlopen in gestreepte pakken, en lege blikken in hun gezicht, het doet me denken aan wat je ziet in films over concentratiekampen. In deze gevangenis zitten bijna 2000 mensen hun straf uit, sommigen zijn er maar kort, maar anderen zitten er 30 jaar voor soms hele kleine misdrijven, de straf die je krijgt lijkt vaak af te hangen van het humeur van de rechter.
Gevangenen worden sterk gescheiden gehouden van de rest van de wereld, we mogen met Cedrick praten maar dan wel door 3 lagen gaas in een donker kamertje waardoor we hem haast niet kunnen zien. Hij zegt blij te zijn dat we er zijn maar hoewel het donker is schrik ik van wat ik zie, in een paar weken lijkt het alsof hij jaren ouder geworden is, hij heeft een lege blik in zijn ogen en zijn mond staat droevig. Hij verteld over het harde leven in de gevangenis, het vele werk, de strenge straffen. Vaak is er niet genoeg eten, maar dat is het ergste nog niet. Hij verteld hoe de mannen onderling verkrachtspelletjes spelen en hoe de zwakken daar de dupe van worden. Terwijl hij dit zegt kijkt hij weg en ik begrijp wat hij niet zegt. Hij is de jongste, de minst geharde, een van de zwakken. De lege, trieste blik in zijn ogen is begrijpelijk en ik heb zin om te huilen. Dit is zo ver van hoe God de wereld gemaakt heeft.
Het meegebrachte fruit mogen we niet aan hem geven. Alleen de zeep, de tandenborstel en de tandpasta mogen we na langdurige inspectie door de soldaten voor hem achterlaten. We bidden samen, maar het voelt zo oneerlijk om iemand in zijn situatie te zeggen dat God er altijd voor hem is, dat God een plan met zijn leven heeft. Alsof ik me er vanaf maak, ik heb gemakkelijk praten. Ik heb vrijheid, ik heb eten, ik heb alles wat ik nodig heb, en veel luxe die ik helemaal niet nodig heb.
Terwijl we het gebouw uitlopen proberen de soldaten gesprekjes met me aan te knopen, ze maken domme grapjes en vragen met een flirterig blik wanneer ik terug kom.
Ik heb geen zin in antwoorden, ik weet dat zij niet schuldig zijn aan wat ik zie, ik weet dat zij ook maar hun taak uitvoeren en thuis waarschijnlijk liefhebbende echtgenoten en goede vaders zijn... Maar toch...

maandag 18 augustus 2008

Corruption-free zone



Terwijl ik door Nairobi liep kwam ik dit bord tegen bij een van de regeringsgebouwen, het maakte me aan het lachen. Ik hoop dat de mensen zich wat van deze boodschap aantrekken. Corruptie is een van de grootste problemen waar hedendaags Kenia tegenaan loopt. In 2005 was Kenia nummer 13 op de lijst van meest corrupte landen. Er wordt geschat dat een Keniaan die in de stad woont gemiddeld 16 keer per maand iemand omkoopt. Meestal gaat dit om kleine dingen, een polietieagent die even de andere kant opkijkt als je te snel rijd of een wachtrij in het ziekenhuis die met behulp van een beetje geld als sneeuw voor de zon verdwijnt. Maar als kleine dingen door de vingers gezien worden kunnen grotere dingen ook gemakkelijk gebeuren. Een bouwvergunning in ruil voor een etentje is de normaalste zaak van de wereld. Als je maar genoeg geld hebt kom je overal.
Voor de buitenwereld doet de Keniase regering heel hard zijn best om de indruk te wekken dat ze er alles aan doen om corruptie te bestrijden, maar als je de kranten leest kom je het ene schandaal na het andere tegen. Interessant land... Kenia.

donderdag 14 augustus 2008

Geruststelling...

Het is lang geleden dat ik geschreven heb. Ik had weinig tijd en weinig internet, en op de momenten dat ik wel tijd had geen inspiratie om te schrijven. Na zes weken hier zijn ben ik overal weer zo aan gewend dat het overbodig lijkt om mee te delen wat ik meemaak omdat het zo gewoon en alledaags lijkt en absoluut niet de moeite waard om te lezen. Maar ik weet dat mensen zich zorgen maken over mij dus deze blog is ter geruststelling. Niet dat ik het saai vind hier, integendeel, ik geniet enorm van het leven en vind het jammer dat ik ‘nog maar’ vier weken in Kenya zal zijn. Iedere dag is anders, ik ontmoet interessante mensen, hoor indringende verhalen en leer stukje bij beetje deze andere wereld te begrijpen. Deze week is mijn laatste week in Nairobi, volgende week maandag ga ik terug naar Kisumu om daar weer te gaan werken. Mijn verblijf en werk in Nairobi is fantastisch. Ik logeer bij de familie Simiyu. Edward Simiyu is een pastor met een enorm groot hart voor alle beschadigde mensen hier. De aids-patiënten in de sloppenwijken die iedere dag maar moeten hopen dat ze genoeg eten hebben, de meisjes die geen andere optie lijken te hebben dan de prostitutie in te gaan, de boeren die niet genoeg water hebben om hun gewassen te laten groeien…
Ik leer veel van hem. Ik heb genoeg praatjesmakers ontmoet die mij exact weten uit te leggen hoe je de problemen in een ontwikkelingsland aanpakt, maar weinig mensen hebben de daadkracht die Edward heeft.
De aids-patiënten in hun zoektocht naar eten helpt hij door ze een microkrediet te geven waarmee ze een klein winkeltje kunnen beginnen, de meisjes die de prostitutie in dreigen te gaan bied hij een opleiding aan tot naaister of kapster en de boeren helpt hij met waterpompen.
Samenwerken met hem, zien hoe hij dingen aanpakt, en zijn visie op goede ontwikkelingshulp leren kennen is een verrijking voor mij en ik weet dat ik de rest van mijn leven wat zal hebben aan de kennis die ik hier opdoe. Edward is iemand die letterlijk handen en voeten geeft aan de liefde van Jezus en die al zijn kennis en vaardigheden gebruikt zijn naaste te helpen. En dat zien geeft moed, moedigt mij aan om hetzelfde te doen. Niet bang zijn voor de toekomst, voor onzekerheid of teleurstellingen, maar gewoon gaan waar ik moet gaan. Kijken waar hulp nodig is en de handen uit de mouwen steken. Ik denk hier de laatste tijd veel over na, dromen over werken in de ontwikkelingshulp is gemakkelijk, zeggen dat je het gaat doen is ook niet zo moeilijk, maar om werkelijk alle zekerheden los te laten en gaan naar daar waar God je stuurt is een ander verhaal. Niet dat ik twijfel over wat ik wil gaan doen. De indringende vraag om hulp, om kennis voor de vrouwen, de moeders en de zwangeren is er een die ik niet kan negeren. Hoe meer ik les geef, hoe meer verhalen ik hoor en hoe langer ik hier ben, hoe meer zekerheid ik heb dat dit is waarvoor ik gemaakt ben. Het doet me pijn om te zien hoe veel mensen, vooral vrouwen, lijden terwijl er aan veel oorzaken gemakkelijk wat gedaan kan worden. Iets waar ik graag aan wil meehelpen.
Bovendien geniet ik van dit leven en het werk. De onzekerheid die het met zich meebrengt vind ik stiekem aantrekkelijker dan de relatieve zekerheid van een negen-tot-vijf-baan en een rijtjeshuis-met-hypotheek.
Maar toch, de afgelopen jaren kon ik grootse dromen hebben, verantwoordelijkheden waren klein en beslissingen waren immers nog ver weg. Maar nu is het bijna ‘als ik later groot ben’, heb ik nog maar een jaar te studeren, wil ik niet meer alleen beslissingen maken maar dat samen met Hartmut doen en lijken er ineens veel meer mensen om mijn hulp te vragen en dat maakt het niet gemakkelijker.
Gelukkig weet ik dat God in het verleden deuren heeft geopend als het nodig was en mag ik erop vertrouwen dat hij dat in de toekomst ook zal doen. De waar’s, wanneer’s, wat’s en hoe’s weet ik niet maar ik weet dat degene die alles gemaakt heeft dat wel weet en dat geeft moed.

Liefs,
Anneke

woensdag 6 augustus 2008

Genieten...


Ik heb niet veel tijd om te schrijven, en zo veel in mijn hoofd dat ik niet eens weet waar ik moet beginnen, maar deze foto wil ik graag met jullie delen.
Het was een van mijn hoogtepuntjes van mijn verblijf in pokot. Op de foto zie je mijn badkamer. De Pokot waren zo gastvrij dat ik me er schuldig over voelde. Er was bijna geen water maar toch speelden ze het iedere ochtend klaar om voor mij schoon water te vinden en dit te koken op een houtvuurtje tot het de ideale temperatuur was. Want je blanke gast geef je de beste behandeling die mogeleijk is. Elke morgen werd ik gewekt met de mededeling dat mijn water warm was. Ik kon me dan gaan wassen in deze 'natuurlijke' badkamer. Niemand kon mij zien maar door de spleten tussen de takken kon ik zien hoe idereen in het licht van de opgaande zon druk bezig was met de ochtendwerkzaamheden. Onder het genot van de geluiden van de vogels nam ik dan mijn bad en ik was compleet opgefrist voor een nieuwe dag in de stoffige woestijn.
Geen badkamer met warmteregeling, massagestralen of bubbelbad kan hier tegenop...

zondag 3 augustus 2008

Wat roofovervallen met waterputten te maken hebben....


De schemering overvalt ons, het oranjeroze licht van de zonsondergang is aan het wegtrekken, de eerste sterren pinken aan de hemel. Langzaam maken we de afdaling, vanaf de bergen van de Rift Valley richting het westen, de vallei van de Pokot. Aan de linkerkant steile rotsen, aan de rechterkant een eindeloze diepte. In deze vallei wonen zo’n 500.000 Pokot, een nomadenvolk dat leeft alsof de tijd heeft stil gestaan. De weg waarop wij rijden, een smalle zandweg, is de enige verbinding met de rest van Kenia.
In het donker komen we aan bij een wegblokkade, een politieman bekijkt argwanend met een zaklamp onze bagage. Dit is de laatste post voor de grens met Uganda, Pokot is een gebied dat niet echt meer bij Kenia hoort, de regering voelt zich dan ook niet verantwoordelijk voor de inwoners. De streek is ideaal voor smokkelaars en illegale wapenhandel.
De eerste paar kilometers vinden we langs de weg nog kleine dorpjes, met olielampen verlichte winkeltjes, scholen en af en toe een auto. Maar hoe verder we de vallei in gaan, hoe leger het wordt. In het licht van onze koplampen zien we hier en daar een verdwaalde geit, een antilope of een ‘warrior’. Traditioneel gekleed in een rode deken, felgekleurde kettingen om de nek en pijl en boog in de hand.
De cultuur is sterk, de invloeden ven het westen miniem. Als een jongen zeventien jaar is ondergaat hij een speciale ceremonie die hem inwijdt in de wereld van de warriors, de strijders. Klaar om te trouwen, klaar om voor een kudde te zorgen maar ook klaar om naburige stammen te verassen met roofovervallen.
De meisjes zijn eerder volwassen, op twaalf jarige leeftijd worden ze besneden en krijgen ze armbanden om de linkerarm, een teken van huwbaarheid. Meestal worden ze, als de familie met de potentiële echtgenoot overeenkomt over de bruidsschat, snel verplaatst naar de rechterarm, het teken dat ze getrouwd zijn. Als de echtgenoot de bruidsschat niet kan betalen is dat geen probleem. Hij gaat naar de lokale profeet, die hem verteld waar en hoe hij het beste een overval kan doen en de warrior gaat samen met zijn collega’s op pad. Vandaag was nog in het nieuws hoe de Pokot bij een roofoverval 30 mannen van een buurstam gedood hebben om 700 koeien te stelen.. Dit gebeurde op nog geen uur rijden van de plaats waar wij waren. Wij hadden geen koeien bij ons, dus wij waren veilig. Bovendien kwamen wij om ze te helpen met water, iets waar ze nu tien kilometer voor moeten lopen.

Ik heb me verbaasd over hoe dicht deze mensen bij de natuur leven. Aan de geluiden van de vogels kunnen ze horen of er een vijand aankomt. Het kampvuur waar we ’s avonds omheen zaten was gemaakt door geduldig een stokje op een stuk droog hout rond te draaien, net zo lang tot er een vonkje ontstaat. Terwijl we rond dat kampvuur zaten te praten, kwam er een meisje dat zich niet goed voelde. Onmiddellijk sprongen een paar warriors op, grepen in bomen en zochten op de grond naar planten. Een paar minuten later zat het meisje met een vers gebrouwen kruidenthee die haar zichtbaar goed deed. Het leven, ver van de chaotische westerse wereld, zonder stromend water, elektriciteit, en mobiele telefoons, want er is toch geen bereik, lijkt romantisch. En ik moet zeggen dat het voor een paar dagen heel rustgevend was.
Maar het heeft een keerzijde. De rivieren drogen op en het land veranderd in een woestijn. De groeiende bevolking zorgt er voor dat er niet genoeg ruimte meer is om achter de kudde aan te gaan op zoek naar water en er komt meer en meer ziekte en armoede. De oude levensstijl kan niet meer gehandhaafd worden maar door het gebrek aan water en kennis is het onmogelijk om een nieuwe te beginnen. In Pokot heb ik gezien wat voor veel mensen het plaatje van Afrika is. Kinderen met een hongerbuik, die in gescheurde kleren met vliegen op hun gezicht staan te wachten. Wachten tot het later wordt, wachten of het later wordt want veel hoop is er niet. Er is geen eten, geen water, geen onderwijs en geen gezondheidszorg.
Edwards kerk is begonnen met het maken van boorgaten om grondwaterputten te krijgen. Dat water gelijk staat met hoop heb ik gemerkt, de dankbaarheid in de ogen van de mensen was onbetaalbaar. Water helpt de mensen om zich te vestigen en nieuwe manieren van leven te beginnen. Als er water is is er de mogelijkheid tot landbouw en zijn de mensen minder afhankelijk van de koe. Kinderen kunnen veelzijdiger eten en de hongerbuikjes zullen verdwijnen. Rondtrekkende nomadenkinderen kunnen moeilijk naar school maar als de ouders zich settelen kan er begonnen worden met onderwijs om ook deze mensen eerlijke kansen te geven. Dit is ook een manier om meisjes langer uit het huwelijk te houden. Hoe langer een meisje gestudeerd heeft, hoe meer bruidsschat de ouders kunnen vragen. Ze zullen zich dus wel een keer bedenken voor ze hun twaalfjarige dochter uithuwelijken.
Bovendien zal het aantal roofovervallen verminderen als er andere manieren van leven gevonden worden en als mensen beter onderwijs gehad hebben.

Natuurlijk vragen mensen zich nu af of we deze mensen niet te veel willen verwesteren, en onze standaards van wat een goed leven is toepassen op hen. Dit is inderdaad een vraag die ook bij mij opkomt. Maar ik denk dat alle mensen, waar ook ter wereld, recht hebben op onderwijs, veiligheid, gezondheidszorg en drinkwater. Dat zijn basiswaarden die niets te maken heeft met westers denken en deze waarden kunnen prima tegemoetgekomen worden zonder afbraak te doen aan een bepaalde cultuur. Inderdaad, we moeten culturen in hun waarde laten, en mensen zelf laten doen wat ze kunnen. Maar wij, de westerse wereld, hebben met onze kennis en technologieën een verantwoordelijkheid ten opzichte van de mensen die het minder hebben. Het belangrijkste is dat wij deze kennis overdragen zodat de Pokot, en vele anderen, niet afhankelijk blijven van ons maar zodat zij de macht houden in hun leven, en zelf kunnen kijken hoe ze deze nieuwe technologieën kunnen inkaderen in hun manier van leven. Om deze reden hebben wij in ons bezoek geholpen met het aanstellen van besturen. Iedere waterpomp heeft een bestuur van mensen die er omheen wonen, zij zijn verantwoordelijk voor de pomp en zij zullen worden opgeleid om problemen te kunnen verhelpen. Zo zullen de pompen niet van ons, maar van hun zelf zijn.
Want, zoals de chinezen zeggen, als je een hongerig man wil helpen geef je hem geen vis maar leer je hem hoe je een hengel moet maken.

Mijn blog is lang, ik denk dat alleen de dappere lezers het gehaald hebben tot hier. Ik zou een boek kunnen schrijven over alles wat ik heb meegemaakt maar ik zal stoppen. Het was fascinerend en ik na mijn verblijf daar ben ik vervuld met dankbaarheid voor mijn eigen leven. De vanzelfsprekendheid van de aanwezigheid van water, gezond eten en onderwijs.
Niet op mijn twaalfde uitgehuwelijkt worden aan een man die al vier vrouwen heeft maar zelf mogen kiezen van wie ik hou. (Hoewel het misschien gemakkelijker is als je niet zoveel houd van degene met wie je samen bent, dan mis je hem niet zo als hij er niet is :P)

Liefs Anneke

Dit vind je misschien ook wel leuk...

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...