woensdag 29 april 2009

De zwaarste bevalling...



De zwaarste ‘bevalling’ die ik hier in Uganda gedaan heb was er een zonder bloed, zonder moeder en zonder baby. Maar wel een met een heleboel eten, blije gezichten en dankbare vroedvrouwen. Gisteren was lancering van ‘Midwifes Empowered!’, in de vorm van een lunch voor alle vroedvrouwen. Een lunch die me heel wat bloed, zweet en tranen gekost heeft. Een van de erfenissen van het Britse tijdperk is een zeer grote liefde en trouw aan protocollen en tradities. Het is ondenkbaar om een lunch plaats te laten vinden zonder ceremoniemeester die alles aan elkaar praat, uiteraard kan de directeur niet spreken voor een lagergeplaatste gesproken heeft en een ‘high table’ voor de belangrijke gasten zonder imposant bloemstuk betekent bij voorbaat een mislukte lunch.
Uiteraard was efficiënt denkende Anneke hier niet op voorbereid. Culturele verschillen blijken soms groter dan ze in eerste instantie lijken en ik denk dat ik heel wat mensen beledigt had als ik het in een zakelijke Europese stijl gedaan had. Gelukkig kreeg ik bij de voorbereidingen hulp van een paar dokters die me in razendsnel tempo hebben opgeleid tot feestprotocollen- deskundige, hoewel ik ze tijdens de ellenlange vergaderingen vaak tot wanhoop gedreven moet hebben. De Ugandezen verloren zichzelf graag in oeverloze discussies over de kleur van de bloemen, de vorm van de strikken en andere minieme details terwijl ik liever zag dat we praten over de dingen die er mijns inziens écht toe deden. Zij konden echt niet inzien waarom ik het zo belangrijk vond om tijd te steken in het praten over de inhoud van de verschillende speeches; praten om het praten is belangrijker dan de boodschap. En dat hebben we geweten, tijdens de lunch waren de speeches zo saai en langdradig dat ik mijn gedachten er echt niet bij kon houden, terwijl de vroedvrouwen me na afloop bedankten voor de geweldige sprekers die ik uitgenodigd had, ‘het was allemaal zo mooi en inspirerend.’
En daar ging het om, de vroedvrouwen vertelden me dat ze zich nog nooit zo gewaardeerd gevoeld hadden. Door de speeches voelden ze zich enorm bemoedigd en ze hebben hernieuwde energie om aan het werk te gaan. De dokters die gekomen waren zeiden dat ze blij waren om eens op een andere manier met de vroedvrouwen te praten,, journalisten van tv en de krant waren van de partij en iedereen was blij.
Nu hoop ik dat het eigenlijke project net zo goed zal gaan als de lancering. Aan enthousiasme vanuit het ziekenhuis zal het in ieder geval niet liggen, ik hoop dat ze dat enthousiasme vasthouden. Ik heb in ieder geval genoten, niet zozeer van de speeches, hoewel ik blij was met de moed om te gaan voor verandering die hier in doorklonk, maar vooral om alle blije gezichten, om de belofte van het begin van iets moois.
 
Nu de lunch geweest is komt het vertrek ineens angstaanjagend dichtbij, nog 4 dagen. Nog 4 nachtjes wakker worden van de gebedsoproep van de moskee, nog 4 dagen alleen koud water uit de douche, nog 4 dagen afvragen of je matoke of rijst wilt eten, nog 4 dagen de aandacht van alle mannen als je over straat loopt...  Ik zal het missen, niet die mannen, de aandacht van Hartmut is genoeg, maar alle andere dingen.... ik moet er nog niet teveel aan denken.. ik zal maar gewoon 4 dagen intens genieten!

woensdag 22 april 2009

Midwives Empowered!

De beloofde blog over een project waar ik op dit moment heel erg druk mee bezig ben.

Zwanger zijn en bevallen is nog steeds een van de grootste gevaren in het leven van een vrouw. In Europa sterft 1 op de 3000 vrouwen aan de gevolgen van een zwangerschap. In Subsahara-Afrika, waar Uganda deel van uit maak,t is dit 1 op 16. Een dramatisch cijfer waarvan ik dagelijks het bewijs zie. In Mulago sterft er om de dag een moeder aan een bloeding, aan een zwangerschapsvergiftiging of aan een andere aan haar zwangerschap gerelateerde oorzaak. Het aantal kinderen dat sterft is nog veel dramatischer. Van elke 20 bevallingen is er 1 van een al overleden kindje en veel kinderen sterven direct na de bevalling. En dit is alleen nog maar in het ziekenhuis, op het platteland is het nog erger omdat er bij acute nood geen hulp voor handen is. Moeders bevallen gewoon thuis, met de hulp van een ongetrainde traditionele vroedvrouw, of zelfs helemaal alleen. Veel vrouwen zijn namelijk bang om naar het ziekenhuis te gaan voor hulp. Bang omdat ze de kosten van het vervoer niet kunnen betalen. Maar wat nog veel erger is is dat vrouwen bang zijn voor de vroedvrouwen. De vroedvrouwen zijn niet gemotiveerd, ze slaan de patiënten, laten ze aan hun lot over of schelden ze uit. Dit komt niet omdat ze van nature slecht zin maar omdat de werkdruk zo enorm is. Er zijn veel te veel patiënten maar er is te weinig personeel, te weinig materiaal, te weinig medicatie... Kortom; er is een chronisch tekort aan alles wat nodig is om goede zorg te geven.
Bovendien worden de vroedvrouwen slecht betaald zodat ze haast gedwongen zijn om een extra baan buiten het ziekenhuis aan te nemen om de rekeningen van een gezin te kunnen betalen. Dit maakt de vroedvrouwen ongemotiveerd, overwerkt en ze hebben het gevoel dat ze niet gewaardeerd worden.

Terwijl ik hier aan het werk was zag ik dit probleem en ik vroeg me af of ik, in de korte tijd dat ik hier ben hier wat aan kon doen. Ik had allemaal ideeën maar zag er van af, vooral omdat ik er de middelen niet voor had. Tot ik op een avond ging eten met Martin Ssempa, een oude vriend waarmee ik bijna 4 jaar geleden samengewerkt heb. Hij is een invloedrijke man die veel in de media is vanwege zijn gepassioneerd gevecht tegen HIV-Aids. Toen hij hoorde dat ik stage liep op de verloskamer vertelde hij me dat het altijd zijn droom was geweest om iets te doen voor moeder en kind-zorg in Uganda. Ik had de ideeën, hij de middelen en samen zijn we aan het werk gegaan. Het resultaat is dat we ‘Midwives Empowered!’ hebben opgericht. Een organisatie die op verschillende manieren de vroedvrouwen wil helpen met het geven van goede zorg. De eerste stap is een diner met verschillende sprekers voor alle vroedvrouwen om ze te laten merken dat hun werk gewaardeerd word, dat we blij zijn met ze. Dit diner is ook gelijk de start van een nieuw project. Elke maand zal de beste vroedvrouw uitgekozen worden aan de hand van verschillende kwaliteiten. De beste vroedvrouw zal een certificaat en waardebonnen krijgen om de waardering extra te laten blijken. We hopen dat dit de vroedvrouwen kan motiveren en dat ze allemaal hun best zullen doen om dat certificaat te krijgen. Betere vroedvrouwen zal de zorg in het ziekenhuis enorm verbeteren en we hopen dat dit resulteert in minder sterfte. Als de vroedvrouwen vriendelijker zijn zal dit goed zijn voor de naam van het ziekenhuis en zullen mensen er hopelijk voor kiezen om daar te bevallen in plaats van thuis.
Dit is slechts een eerste stap, in de toekomst hopen we ook voor meer materiaal voor het ziekenhuis te kunnen zorgen, voor betere opleiding en misschien een mediacampagne om het imago van het ziekenhuis wat op te krikken.

Ik geniet echt enorm van dit werk, dit is waar mijn hart ligt. Ik heb de medische kennis nodig om dit te kunnen doen, maar dit is het werk wat ik uiteindelijk wil doen. Oplossingen zien in plaats van onoverkomelijke obstakels, pleiten voor de mensen die het zelf niet kunnen en op die manier werken aan een goede zorg voor moeders en hun baby's....

zaterdag 18 april 2009

Schreeuwende vrouwen en een olifantenslurf...

Zaterdagmiddag.
Ik ben net terug van een lange wandeling samen met een huisgenootje. We zijn naar een Bahá'í-tempel een eindje buiten Kampala gewandeld. De tempel was een oase van rust en orde. Een mooi schoon gebouw, wat al een uitzondering is hier, met een enorm, goed onderhouden park eromheen. Nadat we de tempel bekeken hadden en geleerd hebben over de zeer tolerante godsdienst die zich laat inspireren door zowel Mozes, Mohammed, Jezus, Buddha, Krishna en zich vooral richt op gelijkheid van elk individu en persoonlijke harmonie met 'het spirituele' hebben we heerlijk genoten van een luie zaterdagochtend in het gras.
Deze week was leuk en interessant. Ik heb gewerkt in het ziekenhuis van Kayunga, een dorpje ten noorden van Kampala. Het ziekenhuis was ruim opgezet en op elke afdeling had je niet alleen de patiënten, maar ook allemaal familieleden die zaten te picknicken op de grond tussen de bedden, een gezellige bedoening. Ruimte was overigens het enige dat in overvloed was. Het ziekenhuis kampt met een chronisch tekort aan ongeveer alles dat nodig is om goede zorg te geven. Geen medicatie, geen handschoenen, geen materiaal, en vooral geen personeel.
Mensen met een opleiding werken liever niet op het platteland omdat dat minder goed betaald. Dit zorgde ervoor dat ik na een dag ingewerkt te zijn helemaal alleen op de afdeling stond.15 moeders, een heleboel baby's en twee bevallingen managen is nog niet zo simpel. De kennis van het Engels van de meeste mensen reikte niet verder dan ' how are you?' en dat is toch niet echt genoeg om een bevalling te doen. De ene mevrouw die moest bevallen kon een klein beetje Engels dus de bevalling van de andere moeder heb ik gedaan met de vertalingshulp van de eerste moeder. Jammer dat de bevalling niet gefilmd kon worden want ik denk dat het een hilarische situatie was. Het is het daar namelijk heel normaal dat de halve familie mee komt kijken dus naast de vertalende moeder had ik nog een luid schreeuwende moeder, zus, schoonzus en tante die met allerlei advies voor de bevallende in kwestie kwamen, meestal helemaal tegenstrijdig aan wat ik vond dat de moeder moest doen. Het resultaat was een verwarde Anneke, een nog veel meer verwarde moeder en een hoop lawaai, gelukkig was het resultaat een gezonde baby en dat is waar het om gaat.
De laatste dag heb ik in de operatiezaal doorgebracht, ook een ervaring op zich. Alles kwam door elkaar, keizersnedes, besnijdenissen, darmoperaties. Een goeie diagnose van de ziekte voor je begint aan een operatie is blijkbaar een overbodige luxe. Ik vroeg een dokter wat hij ging dokter wat hij ging doen toen een patiënte binnen kwam maar hij was niet zeker . 'Het zal geen keizersnede worden want ze ziet er niet uit of er een baby in zit, maar voor de rest weet ik het niet.' In haar dossier stond dat ze cysten had aan haar eierstokken, maar hoe ze aan die diagnose kwamen is me nog niet geheel duidelijk. Toen de buik eenmaal opengesneden was kwamen de darmen gelijk naar buiten, zo dik als een olifantenslurf en helemaal genecrotiseerd. De dokter kon dus een heel andere operatie uitvoeren dan wat er gepland was. Iets wat in Europa, met alle dokters die elk gespecialiseerd zijn in een andere vierkante centimeter van het lichaam, compleet ondenkbaar is.
Wel heel leerzaam om te zien natuurlijk!
Ik vond het ontzettend leuk om in dat dorpje te werken, ik was graag langer gebleven maar ik ben aan het werk aan een motiveringsproject voor de vroedvrouwen waarvoor in in Kampala moet zijn.
De volgende keer zal ik daar meer over schrijven.
Liefs Anneke
PS: ik probeerde een foto te uploaden maar internet was zo tenenkrommend traag dat ik mijn poging maar stopgezet heb.

maandag 13 april 2009

Lijdzaam toekijken?

Het is al weer maandag, er is al weer een week voorbij sinds ik teruggekomen ben uit Kenia.
Normaal ben ik me nooit zo bewust van tijd, maar als ik weg ben, en mijn verblijf ergens en vooraf bepaald gegeven is dat niet langer of korter zal worden, is er iets om te tellen. Dagen, weken, maanden. Niet eens aan maand meer, nog drie weken, nog 21 dagen.
21 dagen om ten volle te genieten en veel te leren.
Het paasweekend was rustig. Lezen, film kijken, werken voor school en lekker uit eten.
Gisteren heb ik de hele dag doorgebracht met een groep van de kerk waar ik hier altijd heen ga. Het was heel erg leuk. Tijd om na te denken waarom we pasen vieren. Reflecteren op de mooie boodschap die we in de bijbel lezen. De God die ik wil dienen is niet een God van lang geleden, een God van stoffige boeken of een God van moeilijke woorden, maar een levende God die vandaag net zo actueel is als 2000 jaar geleden. Een God die van alle mensen houdt, die ons neemt zoals we zijn. Die zijn hand uitstrekt naar ons en zegt ' Kom maar bij mij, ik ben je Vader'. Een God die niet wil dat meisjes verkracht worden, een God die met tranen in zijn ogen toekijkt hoe jonge jongens hun leven moeten geven op het slagveld.

Nu ik hier ben, aan het werk met dingen die ik écht graag doe, denk ik ook veel na over hoe ik die God kan dienen. Hoe ik de talenten die Hij me gegeven heeft het beste kan inzetten. Nu, en in de toekomst. Alleen, en samen met Hartmut. Er is veel te doen in de wereld, veel onrecht, veel pijn, veel onterecht lijden. We kunnen wachten tot God dit allemaal weg neemt, we kunnen boos op hem zijn en ons afvragen waarom hij dit allemaal toelaat. We kunnen uitgebreide paasbrunchen houden, eieren eten tot we misselijk zijn en ons terugtrekken in ons eigen, veilige wereldje. Maar zijn wij niet in de wereld om met alles wat we hebben en kunnen een stukje van Gods liefde te laten zien? We kunnen meer doen dan lijdzaam toekijken!

Gisteren hoorde ik een interessante quote.. 'Some people make things happen, other people watch things happen, and some people say ' What happened?'' Ik wil bij die eerste groep horen, ik wil niet toekijken, of achteraf horen dat er iets gebeurd is. Ik wil met de dingen die ik kan, met de dingen die ik graag doe dingen laten gebeuren. Niet voor mezelf zodat ik complimentjes krijg van anderen, maar omdat ik in de mogelijkheid ben om het leven voor anderen een beetje makkelijker te maken. Omdat ik een jonge, blanke vrouw die het geluk heeft gehad een goede opleiding te kunnen krijgen.
Ik wil een instrument zijn in Gods handen, om het verschil te maken voor mensen die zelf niet over de mogelijkheden beschikken.

De komende week ben ik in Kayunga, een plaats meer naar het noorden. Ik ga daar werken in een ziekenhuis, ik ben benieuwd om te ervaren hoe het is om daar vroedvrouw te zijn en ik kijk er naar uit om weer veel te leren. Liefs Anneke

vrijdag 10 april 2009

Prinsesje...

Natuurlijk wilde ze wel even een boodschap doen voor haar moeder. Ze was tenslotte al bijna tien en vaak genoeg met mamma naar de markt gegaan. Ze had al honderden keren gezien hoe ze het spel van het onderhandelen over de prijs moest spelen en ze wist hoe ze slechte papaja's van goede kon onderscheiden.‘3 uien, een kool en melk’ herhaalde ze voor zichzelf om het maar niet te vergeten. Ze wilde mamma niet teleurstellen. Ze had wat extra shillings meegekregen om wat lekkers voor zichzelf te kopen. Terwijl ze naar de markt liep bedacht ze wat ze zou nemen. Een halve mango? Het was het seizoen en ze waren heerlijk zoet. Of snoepjes, die kon ze delen met haar vriendinnen. Ze kon het ook bewaren. Als ze dan vaker boodschappen mocht doen kon ze sparen voor een mooie armband of een nieuw potlood.
De markt was best ver. Als ze met mamma liep had ze altijd wat te kletsen, nu liep ze alleen. Een auto stopte naast haar. Een oudere man met een vriendelijk gezicht draaide het raampje naar beneden. ‘Zo jongedame, helemaal alleen op stap, waar ga je heen?’ Trots vertelde ze dat ze naar de markt ging. ‘Uien, melk en een kool, en iets kleins voor mezelf.’ De meneer zei dat haar moeder maar trots moest zijn op zo’n flinke dochter als haar. ‘Wil je niet meerijden? Ik moet toch die kant op, het is zo ver lopen.’ Ze dacht erover na, haar moeder zei altijd dat ze voorzichtig moest zijn met onbekenden, geen dingen aannemen en nooit zomaar meerijden. Maar deze meneer zag er zo vriendelijk uit, en de markt was nog ver. Als ze mee zou rijden zou ze er sneller zijn, en dan kon ze langer over de markt lopen, wat ze zo leuk vond. ‘Kom maar..’ moedigde de meneer haar aan. En ze bedacht zich niet meer. Ze wilde achterin de auto stappen maar de meneer gebaarde dat ze voorin mocht zitten. Een mooie, zachte stoel. Ze kon met haar benen net bij de grond. Ze had nog nooit eerder voorin een auto gezeten en ze genoot van het uitzicht. De radio stond aan, ze kende de liedjes niet maar het klonk vrolijk. De meneer vroeg haar van van alles. In welke klas ze zat, waar ze naar school ging, wat haar lievelingsvak was. Hij dacht dat zo’n leuk meisje als haar wel veel vriendinnetjes zou hebben.
Voor ze het wist waren ze bij de markt. Ze vond het jammer, het ritje was fijn. De meneer vroeg of ze niet nog even mee ging om wat te drinken in een hotel een eindje verderop, hij zou haar wel terug naar de markt brengen, en als het moest zelfs naar huis. Mamma’s waarschuwing schoot door haar hoofd en de meneer zag haar twijfelen. ‘ Je moeder heeft je zeker verteld dat je niet met vreemden mee mag gaan. Mijn naam is Charles. Zo, nu ben ik geen vreemde meer. Kom, ga toch mee, je bent zo’n leuk meisje. Als ik een dochter had zou ik willen dat ze was zoals jij. Zo’n slim, mooi meisje’. Ze glom van trots, en de meneer had gelijk, hij was nu al geen vreemde meer, ze kon best even met hem mee gaan. Als het lang duurde zou ze wel tegen mamma zeggen dat ze een vriendinnetje tegen was gekomen. En bovendien, iets gaan drinken in een hotel had ze nog nooit eerder gedaan. Charles reed een eindje verder tot ze bij een hotel waren waar ze al wel eens langs gelopen was. Het hotel had een mooi terras met veel planten en grote tropische bloemen. Charles parkeerde de auto en een beetje verlegen liep ze achter hem aan. Ze wist niet zo goed hoe ze zich moest gedragen op een plek als deze, huppelen leek haar niet gepast hoewel ze daar best zin in had. Charles gaf haar een knipoog en stak zijn hand uitnodigend naar haar uit. ‘Kom jongedame, ik wil je iets laten zien’. Hij gebaarde naar de meneer achter de balie en deze stak zijn duim op, als een teken dat het oké was. Charles kwam hier blijkbaar vaker en dat gaf haar een vertrouwd gevoel, hij wist wat hij deed. Samen liepen ze een grote trap op, erboven hing een mooie kroonluchter. De trap eindigde in een lange gang met ontelbaar veel deuren. Sommige deuren stonden open en terwijl ze er langs liepen zag ze dat meisjes er aan het schoonmaken waren. Charles stopte bij een deur en zwaaide hem open. ‘Treed binnen prinses.’ Ze giechelde.
De kamer was mooi, in het midden stond een groot bed, en er was een klein zitje en een bar. Charles deed de koelkast open, ‘ Wil je sap of liever cola?’. Ze durfde bijna niet te gaan zitten, haar kleren waren een beetje vuil en ze zou de mooie stoelen vies maken. Charles liep terug naar de deur en deed hem op slot. ‘Ik wil niet dat dieven mijn mooie prinsesje stelen.’ Weer moest ze lachen maar ineens zag ze hoe de uitdrukking in zijn gezicht veranderde. Hij keek niet meer zo vriendelijk, eerder of hij iets van haar wilde hebben. ‘Drink je cola op’. Ze gehoorzaamde hem. Ze stond nog steeds en wilde net gaan vragen of ze mocht gaan zitten toen ze zag hoe Charles zijn shirt en broek uittrok. ‘Trek je jurk uit, ik wil je bekijken’ zei hij. Ze keek hem verbijsterd aan, meende hij dat? Hij liep op haar af, pakte haar drinken uit haar hand en zette het op tafel. Hij begon aan haar jurk te frunniken. Ze begon te huilen, dit wilde ze niet. Wat was hij van plan? Hij gaf haar een klap in haar gezicht. ‘Wat had je dan gedacht, dat je dit allemaal zo maar kreeg? Hou op met huilen en trek je jurk uit.’ De klap deed pijn en maakte haar bang, ze besloot dat ze het maar beter kon luisteren en trok gedwee haar jurk uit. Nu werd Charles nog ongeduldiger. ‘Trek je ondergoed ook uit’ Maar het ging hem niet snel genoeg. Terwijl hij het zei begon hij er zelf al aan te trekken. Ze keek naar de grond, hopend dat het snel afgelopen zou zijn. Dat ze haar jurk weer aan mocht trekken. Ze zou snel naar de markt hollen, haar boodschappen doen en naar huis gaan. Dit allemaal snel vergeten. Ze was naakt en voelde zich kwetsbaarder dan ooit. Vanuit haar ooghoek zag ze hoe Charles al zijn kleren uit trok terwijl hij haar bekeek. Ze had nog nooit eerder een naakte man gezien en het maakte haar bang. Hij pakte haar vast, gooide haar op het bed en drukte zich tegen haar aan. Zijn handen en lippen waren overal. Ze probeerde tegen te stribbelen maar Charles was sterk. Plotseling was daar een felle pijn, ze gilde. Ze had het gevoel dat een mes haar onderbuik in tweeën sneed. Charles bewoog woest op en neer, en iedere keer had ze het gevoel verscheurd te worden.
Ineens was het afgelopen, Charles kreunde, rolde van haar af en bleef stil op het bed liggen. Ze kwam omhoog, alles deed pijn. Op het bed zag ze bloed liggen, haar bloed? Ze kon haar tranen niet bedwingen. Ze had het gevoel dat er iets kostbaars van haar afgepakt was. Charles keek haar aan met een wrange glimlach. ‘Ja meid, nu weet je het. Dit is wat mannen met vrouwen doen, wat ze altijd gedaan hebben en altijd zullen blijven doen. Je ouders doen dit, je buren doen dit, je leerkracht op school doet het. Nu weet je wat het is en ben je voorbereid. Wees me maar dankbaar dat ik je deze les geleerd heb. Nu moet je weggaan, ik wil slapen.’ Terwijl hij dit zei duwde hij haar door de deur naar buiten. Met een klap viel deze achter haar dicht. Verwarder dan ooit zakte ze door haar benen op de grond en terwijl ze daar zat met haar rug tegen de muur begon ze te huilen, ontroostbaar. Haar lichaam deed pijn en ze voelde zich vies. Als dit is wat mannen doen wilde ze nooit trouwen. Ze zou zelfs geen man meer aankijken.

Deze week vertelde ze het aan mij, het is nu meer dan 15 jaar geleden. Ze was nog altijd bang, bang voor mannen, bang om een relatie aan te gaan want dan zou ze onvermijdelijk weer door die hel van pijn, van angst, van het gevoel verscheurd te worden moeten gaan. Bang voor ziekten die Charles haar misschien gegeven had. Soms zag ze hem, een oude man. Op een dag zag ze hem hand in hand lopen met een klein meisje, haar hart brak, ze wilde alles doen om dit kleine meisje te redden van zijn grijpende handen, zijn gulzige lippen. Ze volgde de twee tot ze ineens het kleine meisje hoorde praten. ‘Opa, gaan we hierna nog even wat drinken.’ Charles had moeten lachen, ‘ Ja mijn lieverd, en daarna moeten we naar mamma, ze zal ongerust zijn.’ Zijn lach voelde als een stomp in haar maag, zijn leven was doorgegaan, zijn kinderen hadden kinderen gekregen, hij wist waarschijnlijk niet eens meer wie ze was. Terwijl hij van haar alles had afgepakt wat hij kon, haar eigenwaarde, haar moed om te dromen, haar trots. Was zij de enige geweest? Of was ze slechts een in de rij van velen? Niet meer dan een pleziertje op een vrije middag. Prinses, had hij haar genoemd, hij had gezegd dat ze mooi en slim was. Ze was boos op Charles maar vooral op zichzelf. Slimme meisjes gaan niet met vreemden mee, slimme meisjes luisteren naar hun moeder.

Dit verhaal is misschien hartverscheurend, maar helaas niet uniek. Wereldwijd verwijten miljoenen meisjes zichzelf dat ze niet naar hun moeder geluisterd te hebben. Of ze zijn het slachtoffer van het feit dat ze geen moeder hadden om hen te beschermen. Miljoenen meisjes voelen zich waardeloos, vies en gebruikt en kunnen zich nooit meer ten volle aan een man geven zonder herinnerd te worden aan het verleden. Ik sluit mijn verhalen graag af met een positieve toon, maar ik weet niets positiefs te zeggen, ik weet geen oplossingen, ik heb geen goed nieuws. We kunnen alleen maar bidden, dat God alle vrouwen beschermt en dat de mannen stoppen met het hebben van het krankzinnige idee dat vrouwen lustobjecten zijn die je kan nemen wanneer je er zin in hebt...

dinsdag 7 april 2009

Ruzie om een begrafenis...

Gisteren ben ik terug gekomen in Kampala, 14 uur in de bus langs adembenemende landschappen, zebra’s, apen en wrattenzwijnen. Nog 4 weken hier werken en dan zit het er al weer op. De tijd vliegt.
 Nu nog even een blog over de Kenianen... ik zal ze nooit helemaal begrijpen.
De oom van een vriendin van mij is twee weken geleden overleden. Mijn vriendin ging er op bezoek om te condoleren en omdat ik bij haar was ging ik mee. Zoals bij bijna alle sterfgevallen die ik hier heb meegemaakt leek het meer een groot verjaardagsfeest dan een verdrietig rouwen. Eten was ingeslagen, kippen werden geslacht en de keuken was vol met kokende vrouwen die elkaar luid lachend de nieuwste roddels vertelden. Buiten zaten de mannen met een kop thee de politiek te bespreken en tussendoor renden de kinderen achter de nog levende kippen aan. Het was een groot eetfestijn, en zoals de traditie voorschrijft zou dat nog minstens twee weken duren, tot de begrafenis. De begrafenis is de kroon op al dit werk, meer eten dan een heel dorp op kan, luide muziek, en een feest tot diep in de nacht. Veel mensen worden dronken en in Luo-land wordt wel eens gekscherend gezegd dat iedere begrafenis leidt tot de volgende. Het tragische is dat veel families geen cent willen uitgeven aan mensen als ze nog in leven zijn, ik heb vaak genoeg wanhopig bij een AIDS-patiënt aan het bed gestaan waar de familie geen vinger uitstak. Maar zodra de persoon is overleden is geen shilling te veel.
De voorbereidingen voor de begrafenis van de oom van mijn vriendin waren in volle gang. Deze zou op zaterdag plaatsvinden, hij zou begraven worden in zijn eigen tuin, iets wat vaak gebeurd, stoelen en tenten waren geregeld en er was al een start gemaakt met het koken van een feestmaal. Tot op donderdag ineens de familie van zijn moeders kant op de stoep stond met een brief van de rechtbank. Ze waren naar het gerecht gestapt om de rechten voor het lichaam op te eisen. Hij moest begraven worden in het dorp van zijn moeder, ‘waren ze die traditie helemaal vergeten’? Alsof een sterfgeval nog niet erg genoeg is is er nu een familieruzie ontstaan over waar het lichaam begraven moet worden. De voorbereidingen werden stopgezet, het lichaam verhuisde terug naar het mortuarium, waar het zal blijven tot de familie is uitgeruzied.    
En dit kan nog een hele tijd duren. Mijn vriendin was enigszins beledigd toen ik een beetje moest lachen om haar verhaal. Dit was namelijk niets, het kon nog veel erger. Ze vertelde over een familie waar de begrafenis wal achter de rug was. Na een week kwam ineens een onbekende tak van de familie het lichaam opeissen, het lichaam werd weer opgegraven en terug naar het mortuarium gebracht. Daar heeft het meer dan een jaar gestaan voordat de familie het eens was over de plaats waar het lichaam begraven moest worden. De ruzies hebben vooral economische redenen. Aangezien een begrafenis met zo veel geld en eten gepaard gaat is het voor een gemeenschap heel gunstig als er een begrafenis is. Bovendien blijft er altijd veel eten over wat er voor zorgt dat de familie de eerste weken geen eten hoeft te kopen.
Dit zijn gedeeltes van de cultuur die ik nooit zal snappen. Als mensen zich zo blijven bezighouden met de dood, in plaats van zicht richten op het leven zullen ze nooit een stap vooruit komen. Bovendien zijn we niet gemaakt voor de dood, maar voor een eeuwig leven!

woensdag 1 april 2009

Een nieuwe pet?

Gisteren liep ik door Nairobi, waar ik nu voor een week werk. Ik doe dit bij Edward, de pastor waar ik vorige zomer ook een maand gewerkt heb. Om van mijn werk naar Edwards huis te komen moet ik verschillende mtatu’s nemen en een behoorlijk eind lopen om over te stappen. Het regende pijpenstelen. Mijn sjaal had ik als hoofddoek om me heen geslagen om niet té nat te worden en in gedachten verzonken passeerde ik de kraampjes langs de rand van de sloppenwijk. De verkopers waren druk bezig om hun handeltjes veilig te stellen en het was een van de zeldzame dagen dat de mensen het te druk hadden om mij als blanke aan te staren of na te roepen. Ik dacht aan de supportgroepen die ik bezocht had en waar ik had les gegeven. Kleine groepen HIV-positieve vrouwen die wekelijks samenkomen om elkaar te ondersteunen. Ze babbelen over hun dagelijks leven, praktische moeilijkheden die ze tegenkomen in verband met hun ziekte en ze bemoedigen elkaar. Ook hebben ze samen een handeltje. Thuis werken ze aan sieraden, gemaakt van kralen en zaden die ze verkopen om aan geld te komen. Terwijl ik dacht aan de problemen van deze vrouwen bleef de regen stromen en werden de straten steeds modderiger en onbegaanbaarder. Vorige week schreef ik nog hoe welkom regen zou zijn, maar wat voor de een een zegen is is voor de ander een vloek. In de sloppenwijken wordt het leven ontzettend moeilijk na een flinke regenbui. De steegjes tussen de huizen veranderen in modderstromen, alles is nat en vies en veel mensen worden ziek.
Opeens werd ik opgeschrikt door een jongetje dat uit het niets opdook. Opvallend was zijn mooie, witte pet. Een groot contrast met de rest van zijn outfit. Geen schoenen, gescheurde kleren en een vies gezicht. Duidelijk een jongetje van de straat. Hij wees met een pijnlijk gezicht naar zijn buik, ‘Mzungu, mzungu, geef me eten, ik heb honger.’ Ik had geen eten bij me, en het enige geld dat ik nog op zak had was was om de bus te betalen. Ik schudde mijn hoofd en zei dat het me speet, dat ik niets voor hem had.
Toen leerde dit kleine ventje mij een belangrijke les, de les van het geven. Geven, niet om er zelf beter van te worden, maar geven om het geven.
Terwijl hij me nog eens aankeek trok hij zijn pet, het mooiste wat hij had, van zijn hoofd en zei ‘ Mzungu, je wordt helemaal nat, hier heb je mijn pet...’

Dit vind je misschien ook wel leuk...

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...